Notaris Anton Bastiaansen beheert voor een Belgische adellijke familie landgoederen in Noord-Brabant. Hij onderhoudt vriendschappelijke contacten met zijn opdrachtgevers. Zij zijn verdeeld over de opstand tegen koning Willem I.

Breda wordt in 1830 door de Belgische opstand frontstad. Dit heeft allerlei vervelende gevolgen voor de bevolking. Veel mannen moeten dienst gaan doen in de schutterij. De stad zit overvol met soldaten uit het Noorden die vaak bij burgers worden ingekwartierd en neerkijken op katholieke Brabanders. De staat van beleg beperkt de vrijheid.  Een zeer achterdochtige politiecommissaris handhaaft  met harde hand de politieke veiligheid in de vesting en wantrouwt ook Anton vanwege zijn contacten in het Zuiden. Het omliggende platteland, waar Antons familie woont, wordt eveneens overspoeld met Hollandse soldaten die zich niet altijd even correct gedragen.

Anton is nog steeds op zoek naar een lieve vrouw om een gezin te stichten. Hij ontmoet wel huwbare vrouwen, maar om allerlei redenen ontstaat er geen relatie. Anton wordt helemaal in beslag genomen door zijn werk en de politieke kwesties waarmee zijn vrienden hem willen betrekken. De Brabantse katholieke notabelen delen de grieven van de Belgische opstandelingen tegen de regering van koning Willem I grotendeels maar zijn tegen een afscheiding van hun zuidelijke geloofsgenoten van het koninkrijk. Ze hebben wel sympathie voor de Belgische Orangisten die de scheiding proberen terug te draaien. Anton bezoekt in het geheim een vooraanstaande Orangistische Antwerpse voormalige stadsbestuurder. Politiek levert die reis weinig op, maar brengt hem persoonlijk wel in de problemen.